In de zaak E.K. tegen Nederland van 7 september 2022 (ECLI:EU:C:2022:639) oordeelt het Europese Hof van Justitie dat de gangbare Nederlandse rechtspraktijk rondom het toewijzen van de verblijfsvergunning ‘EU-langdurig ingezetene’ moet worden aangepast. Voor de toewijzing van een verblijfsvergunning ‘EU-langdurige ingezetene’ geldt als voorwaarde dat de aanvrager tenminste vijf jaar in Nederland verblijft en op het moment van de aanvraag een niet-tijdelijke verblijfsvergunning bezit. Tot op het heden, merkte de IND de ‘Chavez-verblijfsvergunning’ aan als een tijdelijke vergunning. Daarom kwamen houders van dit type verblijfsvergunning in principe niet in aanmerking voor de EU-verblijfsvergunning.
De Chavez-verblijfsvergunning
In E.K tegen Nederland ging het ook om een aanvraagster van een verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene. De aanvraagster had sinds 2013 een verblijfsrecht in Nederland op grond van de Chavez-zaak. Toen ze in 2020 een verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene aanvroeg, werd deze geweigerd op de grond dat de Chavez-verblijfsvergunning een tijdelijke vergunning was. In Chavez, een bekende zaak van het Europese Hof van Justitie, is bepaald dat een ouder van een minderjarig kind een verblijfsvergunning kan krijgen in de EU. Het moet dan gaan om een ouder, die uit een niet-EU land komt (‘derdeland’) en een minderjarig kind heeft met de nationaliteit van een van de Europese Unielanden. Om te voorkomen dat het kind de Unie zou moeten verlaten omdat de ouder geen verblijfsrecht heeft, kan de ouder aanspraak maken een op afgeleid verblijfsrecht, oftewel de Chavez-vergunning. De vraag die het Hof nu beantwoordt is dan ook of Nederland de Chavez-verblijfsvergunning terecht aanmerkt als een tijdelijke verblijfsvergunning.
Niet-tijdelijke doeleinden
Het Hof concludeert dat deze Chavez-verblijfsvergunning niet moet worden aangemerkt als een verblijfsvergunning voor tijdelijke doeleinden. De zorg die een ouder draagt voor een minderjarig kind kan immers over een aanzienlijke periode uitstrekken, tenminste totdat het kind meerderjarig is. De Chavez-verblijfsvergunning is daarom niet van een puur tijdelijke aard en moet worden aangemerkt als een niet-tijdelijke verblijfsvergunning.
Praktijk moet worden aangepast
De IND had de toewijzing van de aanvraag voor de EU-verblijfsvergunning langdurig ingezetene kortom niet mogen weigeren om de enige reden dat de aanvraagster een verblijfsrecht op grond van de Chavez-zaak had. De IND moet daarom de gangbare rechtspraktijk aanpassen; de Chavez-verblijfsvergunning is een niet-tijdelijke vergunning.